-
1 tremper
tremper [trãpee]1 weken ⇒ in het vocht liggen, in het water staan♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 dopen ⇒ indompelen, natmaken, soppen♦voorbeelden:v3) indompelen4) aanlengen5) harden, stalen -
2 austreten
austreten2 uittreden, vrijkomen ⇒ ontsnappen♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉4 plattrappen, platlopen, banen♦voorbeelden:4 einen Pfad austreten • een pad plattreden, banen -
3 do
n. feest; doen (grammatika, gebiedende wijs), bedrog--------v. doen; voldoende zijn; klaarkomen; spelen; voor de gek houdendo1[ doe:] 〈zelfstandig naamwoord; meervoud: ook do's〉♦voorbeelden:→ fair fair/————————do21 doen ⇒ handelen, zich gedragen4 klaar zijn ⇒ opgehouden zijn/hebben5 geschikt/bruikbaar zijn ⇒ voldoen, volstaan♦voorbeelden:1 don't! • niet doen!, schei uit!he did well to refuse that offer • hij deed er goed aan dat aanbod te weigerenshe was hard done by • zij was oneerlijk behandelddo well/badly by someone • iemand goed/slecht behandelendo as you would be done by • wat u niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet〈 spreekwoord〉 do as you would be done by • wat u niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander nietdo as you please • doe wat je wilt2 how do you do • aangenaam, hoe maakt u hetbusiness is doing well • de zaken gaan goedhe is doing well • het gaat goed met hemdo well out of selling souvenirs • aardig profiteren van het verkopen van souvenirs〈 informeel〉 he made a pass at her, but nothing doing • hij probeerde haar te versieren, maar geen kanswhat's doing in London? • wat is er in Londen te doen?4 have done! • schei uit!Jack had done with eating • Jack was klaar met etenhave done with it • er de brui aan gegeven hebbenthe dress must be made to do for a while yet • deze jurk moet nog een poosje meegaanit doesn't do to worry like that • het haalt niets uit je zo'n zorgen te makenit doesn't do to say such things • zoiets hoor je niet te zeggennothing doing • het haalt niets uitthat will do! • en nou is 't uit!it will do tomorrow, tomorrow will do • morgen kan ook nog/is het ook goedJoan will do as my helper • Joan kan ik als mijn helper gebruikenthat coat will do as/for a blanket • die jas kan (wel) als deken dienenthat will do for me • dat is wel genoeg voor mijdo well/badly for something • goed/slecht voorzien zijn van ietshe can (make) do with very little food • hij heeft maar weinig eten nodigthey'll have to do with what they've got • ze zullen het moeten doen met wat ze hebbenI can't do without music • ik kan niet zonder muziek〈 informeel〉 do away with • wegdoen/gooien, een eind maken aan; afschaffen 〈 doodstraf, instituut e.d.〉〈 informeel〉 do away with someone • iemand uit de weg ruimen, iemand afmakenhow does this jacket do up? • hoe gaat dit jasje dicht?〈Brits-Engels; informeel〉 do for someone • het huishouden doen voor iemand, werkster zijn bij iemand〈 informeel〉 I'm done for • ik ben er geweest, het is met mij gedaan〈 informeel〉 what will we do for water? • hoe komen we aan water?I could do with a few quid • ik zou best een paar pond kunnen gebruikenit's got nothing to do with you • jij staat erbuitenII 〈 overgankelijk werkwoord〉2 bezig zijn met 〈iets concreets/bestaands〉 ⇒ doen; opknappen, in orde brengen, herstellen; oplossen 〈puzzels e.d.〉; studeren 〈enz.〉3 maken ⇒ doen ontstaan/worden4 (aan)doen ⇒ geven, veroorzaken11 handelen in ⇒ verkopen, hebben♦voorbeelden:do one's best • zijn best doendo business with • zaken doen metdo a concert • een concert gevendo a dance • een dans uitvoerendo exams • examens afleggen/doendo hard work • hard werkendo some skiing • een beetje skiënhe did all the talking at the meeting • hij voerde steeds het woord op de vergaderingif you want to go, do it now • als je wilt gaan, doe het dan nuit isn't done • zoiets doet men nietit does something for/to me • het doet me wat, het geeft me een kickthat embroidered M does something for/to your dress • die geborduurde M geeft je jurk net dat beetje extrawhat can I do for you? • wat kan ik voor je doen?; 〈 in winkel〉wat mag het zijn?well done! • goed zo!, knap gedaan!2 I still have to do the bedroom/dishes • ik moet de slaapkamer/vaat nog doendo a degree • studeren voor een (universitaire) graaddo one's duty • zijn plicht doendo one's face • zijn gezicht/zich opmakendo psychology • psychologie studerenthey did the dining room in blue and white • zij hebben de eetkamer in blauw en wit ingerichtdo his service • in dienst zijnhave one's teeth done • zijn tanden laten nakijken/behandelendo the windows • de ramen lappendo out • grondig onder handen nemen/schoonmaken/opruimendo a room over • de kamer weer eens opknappendo up the kitchen • de keuken opknappendo up (in) a parcel • een pakje maken (van)do a house up • een huis renoveren/restaurerenshe did her hair up • ze stak haar haar opdo oneself up • zich opmaken, zich opdoffendo an omelette • een omelet bakkendo a story • een verhaal schrijvendo a translation • een vertaling makendo wonders • wonderen verrichtendo someone a favour • iemand een dienst bewijzenit does me good • het doet me goed〈 ironisch〉 much good may it do you! • veel geluk ermee!it does one no harm • het kan geen kwaadthe girls were really done • de meisjes waren bekafdone in • bekaf, afgepeigerdget done with something • iets afmakenthe potatoes aren't done yet • de aardappelen zijn nog niet gaarhow do you want your steak done? • hoe wil jij je biefstuk?he did the villain • hij speelde de schurkenrol8 do 50 mph. • 80 km/uur rijden9 do Europe in five days • Europa bezoeken/doen in vijf dagendo someone for \\td100 • iemand voor honderd dollar afzettendo a child out of its prize • een kind zijn prijs afhandig makenwe do only B\\teB • we hebben enkel kamer met ontbijtdo a place over • een woning plunderen¶ that's done it! • gelukt!; nou is 't uit/naar de knoppenthat does it! • dat doet de deur dicht!I've done it again • ik heb het weer verknoeid/verknaldthat does me • daar kan ik (met m'n pet) niet bija boiled egg will do me • ik heb genoeg aan een gekookt eiwhat are you doing with yourself? • wat voer je tegenwoordig uit?they did not know what to do with themselves • ze verveelden zichif you don't stop now, I'll do you! • als je nu niet ophoudt, doe ik je wat!/dan zal ik je!do someone/something down • iemand/iets kleinerendo someone down • iemand beduvelen/belazerenover and done with • voltooid verleden tijddo up a zip/a coat • een rits/jas dichtdoenwould you do me up please • wil jij mijn rits even voor me dicht doenIII 〈 hulpwerkwoord〉1 〈om inversie en ontkenning mogelijk te maken; onvertaald〉3 〈om nadruk mogelijk te maken; voornamelijk te vertalen door een bijwoord〉♦voorbeelden:1 do you know him? • ken je hem?I don't know him • ik ken hem niet2 he laughed and so did she • hij lachte, en zij (lachte/deed dat) ookI treat my friends as he does his enemies: badly • ik behandel mijn vrienden zoals hij zijn vijanden: slechthe worked harder than he'd ever done before • hij werkte harder dan (hij vroeger) ooit (gedaan had)‘I take it it's true’ ‘So do I/But I don't’ • ‘Ik neem aan dat het waar is’ ‘Ik ook/Ik niet’he writes well, doesn't he? • hij schrijft goed, niet (waar)?/vind je niet?‘Did you see it?’ ‘I did/I didn't’ • ‘Heb jij het gezien?’ ‘Ja/Neen’‘He sold his car’ ‘Did he?’ • ‘Hij heeft zijn auto verkocht’ ‘Echt (waar)?’〈 informeel〉 they behave strangely, do women • ze doen rare dingen, de vrouwenI do love you • ik hou echt van jedo come in! • kom toch binnen! -
4 tijd
1 [als ononderbroken eenheid; tijdsduur] time2 [tijdstip; juiste/geschikte moment] time5 [taalkunde] tense♦voorbeelden:in de helft van de tijd • in half the timein een jaar tijd • (with)in a yearna bepaalde tijd • after some/a time, eventuallygeruime tijd • a considerable time, a good whilede hele tijd • all the time, the whole timeeen hele tijd geleden • quite a while agohet is hoog tijd om te vertrekken • it's high time we leften dat is hoog tijd ook! • and about time too!het is de hoogste tijd! • 〈 in kroeg〉 time, (gentlemen,) please!een tijd lang • for a while/timeik heb haar lange tijd niet gezien • I haven't seen her for/in ages/quite a whileeen lange/korte tijd duren • last a long/short timevoor onbepaalde tijd • indefinitely, for an indefinite periodsedert onheuglijke tijden • since time immemorial〈 sport〉 een scherpe tijd neerzetten • record/run a fast timevrije tijd • spare/free time, time off, leisure (time)waar blijft de tijd? • where's the time gone (to)?het zal mijn tijd wel duren • I won't be around to see ithet duurde een tijdje voor ze eraan gewend was • it was/took a while before/until she got used to itik ben niet aan tijd gebonden • I'm not pressed for timeik geef je vijf seconden de tijd • I'm giving you five secondsje moet jezelf de tijd geven • take your timeiemand de tijd geven/gunnen • give someone timezich de tijd niet gunnen (om) • not take the time (to)heb je even tijd? • have you got a moment/a sec?die tijd heb ik gehad • I'm past that now, I've been through thatgeen/genoeg tijd hebben om … • have no/enough time to …tijd genoeg hebben • have plenty of/enough timede tijd hebben • have timewe hebben hem een tijd niet gezien • we haven't seen him for a/some while/some timewe hebben de tijd aan onszelf • our time is our ownweinig tijd hebben • not have got much time, be pressed for timeje hebt nog 14 dagen de tijd • you've got 14 days lefttijd kosten • take timeals je geen tijd hebt, maak je maar tijd • if you haven't got time, make timede tijd nemen voor iets • take one's time about/over somethingtijd opnemen • record the timeer is geen tijd te verliezen • there's no time to lose/to be lostde tijd verstrijkt • time passesdat was me nog eens een tijd! • what a time that was!, those were the days!mijn tijd zit erop • ±I've done my stintin de baas zijn tijd • during/on the boss's timeuw tijd is om • your time is upbinnen afzienbare tijd • within the foreseeable futurebinnen niet al te lange tijd • (with)in the not too distant future, before (too) longbinnen de kortst mogelijke tijd • in (next to) no timehet heeft in tijden niet zo geregend • it hasn't rained like this for agesmet de tijd breidde de hongersnood zich uit • as time went on the famine spreaddit zal met de tijd wel beter gaan • it'll probably get better in timemet zijn tijd geen raad weten • have time on one's handsna korte tijd lukte het ons om … • we soon managed to …sinds enige tijd • for some time (past)een tijd van 11 seconden • a time of 11 secondshet is maar voor korte tijd • it's only for a short whilevoor de tijd van • for a period ofvorig jaar om dezelfde tijd • (at) the same time last yearde plaatselijke tijd • local timede tijd is rijp om … • the time is ripe to …heeft u de tijd ? • have you got the time?'t is allang tijd geweest • it's long past/ 〈 informeel〉way past/way over timeals de tijd daar is • when the time/day comesde tijd verdrijven/korten/doden • kill timeeindelijk! het werd tijd • at last! it was about time (too)!het wordt tijd dat … • it is (high) time that …〈 pregnant〉 het wordt mijn tijd • I must be off, it's time for me to gobij tijd en wijle • now and again/thenmorgen/gisteren om deze tijd • (about/ Aaround) this time tomorrow/yesterdaytijd om te eten/te slapen • time to eat/to go to bedop vaste tijden • at set/fixed timesnet op tijd • just in timeop tijd • in time 〈om iets te doen/voorkomen〉; on time 〈 volgens een bepaald tijdschema, afspraak e.d.〉de bussen lopen precies op tijd • the buses run to/on time/scheduleruim op tijd • with plenty of time to spareop tijd naar bed gaan • not go to bed latezij is over tijd • she's late with her period, her period's late/overduerond die tijd • around then/that timesinds korte tijd • recently, latelyte allen tijde • at all timeste zijner tijd • in due course, when appropriatetegen die tijd • by that time, by thenten tijde van hun huwelijk • at the time of their marriageten tijde van Hendrik VIII • in the days/time/age of Henry VIIIvan tijd tot tijd • from time to timevan die tijd af • from that time (on/onward(s), (ever), since (that time)een tijd van komen en een tijd van gaan • ±nothing lasts foreverwarm voor de tijd van het jaar • warm for the/this time of yearsterven voor zijn tijd • die before one's time/prematurelyje moet de eerste tijd nog rustig aandoen • to begin with/at first you must take it easyin minder dan geen tijd • in (less than) no timeeen tijdje • a whileveel tijd in beslag nemen • take up a lot of timetijd te kort komen • run out/run short of time3 betere tijden gekend hebben • have known better times/seen better dayseen dure tijd • a time/period when the cost of living is highgoede/slechte tijden • good/bad timesde laatste tijd • lately, recentlyhij heeft een moeilijke tijd gehad • he's been through/had a hard timede goede oude tijd • the good old daysdat is allemaal verleden tijd • that's all in the past/water under the bridgezijn (beste) tijd gehad hebben • be past one's best/prime, have seen better daysdie tijd is geweest/‘voorbij’ • those days are gone/past/overer is een tijd geweest dat … • there was a time when …niet met zijn tijd meegaan • be behind the timesde tijden zijn veranderd • times have changedbij tijden • at times/intervals(goed) bij de tijd zijn • be right up to date, be on the ballin tijden van oorlog • in times of warin deze/onze tijd • in these times, nowadaysin deze tijd van het jaar • at this time of (the) yearin vroeger tijd • in earlier times/the pastmet zijn tijd meegaan • keep up with/move with the timesuit de tijd raken • go/get/become out of date; become outdateddie muziek is uit de tijd • that music is out of date/old-fashioneddat was voor mijn tijd • that was before my time/daydat was voor die tijd heel ongebruikelijk • in/for those days it was most unusualvóór die tijd was het een klooster • it used to be/previously it was a monasteryvóór de tijd van de auto • before the era of the car5 de tegenwoordige/verleden tijd • the present/past tense〈 figuurlijk〉 dat is voltooid verleden tijd • that's over and done with, that's ancient history -
5 break
n. onderbreking; doorbraak; pauze; inbraak; kans; wijziging; (in computers) overbrugging, stoppen en starten van een nieuw deel in een document--------v. breken; stuk slaan; verbreken; inbreken; stoppen, aflastenbreak1[ breek]♦voorbeelden:there was a break in the weather • het weer sloeg omwithout a break • onophoudelijk, zonder te stoppen4 bad break • pech, tegenvallerlucky break • geluk, meevallergive someone a break • iemand een kans geven (om zichzelf te bewijzen), iemand een plezier doen→ clean clean/♦voorbeelden:2 break of day • dageraad, ochtendgloren————————break23 pauzeren♦voorbeelden:his voice broke • hij kreeg de baard in zijn keelthe box broke open • de doos barstte open2 break free/loose • ontsnappen, losbreken4 the frost broke • het hield op met vriezen, het ging dooienbreak into a gallop • plotseling gaan galopperenbreak forth • uitbarsten, losbarsten 〈 in woede〉break into a tenner • een briefje van tien aanbrekenthis extra work breaks into my evenings • dit extra werk slokt mijn avonden opbreak over • overheen golven, overheen spoelen→ break away break away/, break down break down/, break in break in/, break off break off/, break out break out/, break through break through/, break up break up/II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:1 break a blow • een klap opvangen/brekenbreak camp • het kamp opbrekenbreak cover • uit de schuilplaats komenbreak someone of a habit • iemand een gewoonte aflerenbreak the law • de wet overtreden/brekenbreak a path/way • een weg banenbreak prison/jail • uitbrekenbreak a record • een record verbeteren/brekenbreak a strike • een staking breken -
6 pop
n. (in computers) het protokol dat door het elektronische postkantoor wordt gebruikt, protokol voor het ontvangen van e-mail--------wijze van toegang tot het internet met enig internetadresPOP (Point Of Presence)pop1[ pop] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:5 in pop • in de lommerd, bij ome Jan————————pop2〈 popped〉1 knallen ⇒ klappen, ploffen2 〈 informeel〉snel/plotseling/onverwacht bewegen ⇒ snel/onverwacht komen/gaan♦voorbeelden:pop out • te voorschijn/er uit schieten; uitpuilenpop up • opduiken, (weer) boven water komen; omhoog komen 〈in het bijzonder van illustraties e.d., in boeken en wenskaarten〉pop across/along/around/down/in/over/round • langs/aan/binnenwippen/gaan♦voorbeelden:pop at • schieten op♦voorbeelden: -
7 ophouden
♦voorbeelden:maar daar houdt de overeenkomst op • but here the similarity endsde straat hield daar op • the street ended there(plotseling) doen ophouden • break offdan houdt alles op • then there's nothing more to be said/there's no point in going onsteeds even ophouden • keep stoppingniet halverwege ophouden • go the whole hogplotseling ophouden • break offwaar ben je opgehouden? • where did you leave off?ze hield maar niet op met huilen • she (just) went on and on cryingophouden met gokken/roken • give up/stop gambling/smokinghet is opgehouden met regenen • the rain has stoppedeven ophouden met werken/praten • pause (in one's work/speech)ophouden te bestaan • cease to existzonder ophouden • without stopping, continuouslyhij heeft tien uur zonder ophouden gewerkt • he worked ten hours at a stretchniet van ophouden weten • not know when to stophou op! • stop it!, cut it out!laten we erover ophouden • let's leave it at thatals hij eenmaal begint weet hij niet van ophouden • once he gets going there's no stopping himII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [omhooghouden] hold up3 [openhouden] hold open4 [tegenhouden] hold (up)6 [op het hoofd houden] keep on♦voorbeelden:de schijn ophouden • keep up appearances3 hou die zak eens op • hold that bag open, will you?5 iemand niet langer ophouden • not take up any more of someone's time, not keep someone any longerdoor mist/noodweer opgehouden • fogbound, stormboundhet schip werd opgehouden • the ship was detainedhet verkeer ophouden • hold up/delay trafficdat houdt de zaak alleen maar op • that just slows things downik houd je toch niet op, hè? • I'm not keeping you, am I?ik werd opgehouden • I was delayed/held upIII 〈wederkerend werkwoord; zich ophouden〉♦voorbeelden:zich verdacht ophouden • loiter with intentzich ophouden bij het huis • hang around the housezich in verdachte kringen ophouden • move in dubious circleszich niet met politiek ophouden • not be concerned with politicszich altijd ophouden met • go about with, hang around with -
8 kijken
♦voorbeelden:we zullen eens gaan kijken • let's go and see/have a looklaat haar even kijken • let her have a lookdaar sta ik van te kijken • well I'll be!je staat toch even raar te kijken, als je fiets weg is • it does take you aback to discover your bike is gonedaar stond ze van te kijken • that came as a surprise to herhij is wezen kijken • he's had a look (around)kijk eens aan! • look at that now!, well I'll be!kijk eens wie we daar hebben • look who's here!kijk nou eens wat je gedaan hebt • look what you've doneik zal er eens naar kijken • I'll have a look at itik moet er eens naar laten kijken • I must have it seen to/looked ateven (naar boven/beneden) kijken • glance (up/down)goed kijken • watch closelyik wist niet hoe ik moest kijken • I didn't know which way to look(straal) langs iemand heen kijken • look straight through someoneniet kijken! • don't look!, look the other way!ik zal nog eens kijken • 〈 figuurlijk〉 I'll think about it, I/we'll seenaar rechts kijken • look to the right〈 figuurlijk〉 naar iets/iemand kijken • have a look at/see about something/someonekijk naar jezelf! • look who's talking!kijken naar • look at 〈 schilderij〉; watch 〈 film〉; 〈 omzien naar〉 look out for; 〈 verzorgen〉 look after; 〈 in orde maken〉 look/see touit het raam kijken • look out (of) the windowuit zijn ogen/doppen kijken • watch what one is doinghij keek of hij water zag branden • he looked flabbergastedeven de andere kant op kijken • look the other waywe zullen kijken of dat verhaal klopt • we shall see whether that story checks outik keek of je er was • I (just) came to see if you're inlaat eens kijken, wat hebben we nodig • let's see, what do we needniet zo nauw kijken • not be particularII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:etalages gaan kijken • go window-shoppingkijk haar eens (lachen) • look at her (laughing) -
9 entrer
entrer [ãtree]2 deelnemen (aan) ⇒ meedoen (aan), lid worden (van)♦voorbeelden:1 on ne peut lui faire entrer cela dans la tête • men kan hem dat maar niet aan zijn verstand brengenje ne fais qu'entrer et sortir • ik kom maar even langsil est entré à cette école • hij is toegelaten tot deze schoolça n'entre pas dans la boîte • dat past niet in de doosle doute est entré dans son esprit • hij, zij is gaan twijfelenentrer dans une profession • een beroep kiezenfaire entrer une clef dans la serrure • een sleutel in het slot stekenII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:v1) binnengaan5) intikken, invoeren [computer]
См. также в других словарях:
Geld — 1. Ach, nun fällt mi all mîn klên Geld bî. (Brandenburg.) Ein Ausruf, der häufig erfolgt, wenn jemand durch irgendeinen Umstand an etwas erinnert wird, was er hätte thun sollen, aber bisher zu thun vergessen hat. 2. All wîr1 Geld, dat et Wîf nig… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Dutch language — Dutch Nederlands Pronunciation [ˈneːdərlɑnts] ( listen) … Wikipedia
Dutch phonology — For assistance with IPA transcriptions of Dutch for Wikipedia articles, see WP:IPA for Dutch and Afrikaans. Dutch grammar series Dutch grammar Dutch verbs Dutch conjugation t kofschip T rules Dutch nouns Dutch declension Gender in Dutch grammar… … Wikipedia
Sathya Sai Baba movement — ambox type = content text = This article may be inaccurate or in favor of certain viewpoints. Please [SERVERlocalurl:Sathya Sai Baba movement|action=edit improve the article] by adding information on neglected viewpoints, or discuss the issue on… … Wikipedia
Esel — 1. Als dem Esel zu wohl war, fiel er und brach ein Bein. 2. Als der Esel auss Hunger seinem Treiber Stro auss den Schuhen gezupfft vnnd gefressen, machtens Wolff vnnd Fuchs zur Todtsünd vnnd frassen den Esel. – Lehmann, 741, 43. 3. Alte Esel will … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Feyenoord — Football club infobox clubname = Feyenoord fullname = Feyenoord Rotterdam nickname = De club van het volk (The people s club) De stadionclub (The stadium club) De club aan de Maas (The club upon the Meuse) De club van Zuid (The club from South)… … Wikipedia
Afrikaans — Infobox Language name=Afrikaans familycolor=Indo European states=South Africa Namibia Botswana Lesotho Swaziland region=Southern Africa speakers=est. 6.45 million (home language) 6.75 million (second or third language) 12 to 16 million (basic… … Wikipedia
Flanders — Flandre and Flandern redirect here. For the ships, see SS Flandre and SS Flandern. For other uses, see Flanders (disambiguation). Flanders Vlaanderen (Dutch) Flandre (French) Region of Be … Wikipedia
List of South African slang words — South African slang reflects many different linguistic traditions. Afrikanerisms This list of Afrikanerisms comprises slang words and phrases influenced by Afrikaans. Typical users include people with Afrikaans as their first language but who… … Wikipedia
Sarie Marais — (also known as My Sarie Marais) is a traditional Afrikaans folk song, created during either the First Anglo Boer War (ca. 1880) or the Second Anglo Boer War (ca. 1900). The tune was taken from a song called Ellie Rhee dating from the American… … Wikipedia